Na ons writing retreat met het ECDT in juli SVRZ Ter Schorre bezocht te hebben, kreeg ik de kans om twee weken later terug te keren naar Terneuzen voor een twee weken durende meeloopstage. Ik mocht niet alleen ervaren hoe mensen met dementie leven in Ter Schorre waar ze dag en nacht zorg krijgen, maar ook hoe het eraan toegaat bij woonzorgcentrum SVRZ De Welstede in Axel en bij de dagbehandeling voor thuiswonenden die samenkomen bij De Kraaijert “aan de overkant” in Lewedorp. Voor iemand die, los van een ervaring met zijn oma in zijn jonge jaren, nog geen ervaring had met omgaan met mensen met dementie was deze stage een onmisbare stap in zijn loopbaan.
Aan de ene kant heb ik enorm veel geleerd over hoe het leven van iemand die leeft met een vorm van dementie. Ik zag de uitdagingen die ten grondslag liggen aan onlangs gediagnosticeerden die ineens in de zorgmolen terechtkomen vanaf dat moment met een andere bril door de maatschappij worden aangekeken. Ik zag hoe – ongeacht de vordering van de ziekte – die behoefte aan het hebben van sociaal contact fundamenteel blijft, ook al worden het vermogen om deze behoefte uit te drukken en de mogelijkheden om deze behoefte te vervullen steeds geringer. En ik zag uit de eerste hand hoe er wordt omgegaan met innovaties in de zorg en de uitdagingen die daarbij komen kijken. Hoewel er enorm veel technologische producten in omloop zijn binnen de organisatie, zijn er veel op de plank beland. Dit was an sich niet een nieuw inzicht, maar het feit dat de grootste flessenhals niet het product zelf is, maar juist hoe het wordt geïntroduceerd op de werkvloer en hoe het wordt geïntegreerd in de toch al veel te volle dagelijkse planning van de kanjers die de zorg leveren.
Aan de andere kant heb ik mogen beleven met wat voor intensiteit mensen met dementie kunnen genieten van momenten die inspelen op al het mooie dat er juist wél nog in zit: mooie herinneringen, sociale contacten, liefde voor muziek en nog veel meer. Ik zag hoe onbegrensd het genot op me overkwam wanneer de juiste snaar wordt geraakt bij iemand die leeft met dementie. Ik zag hoe een simpele aanraking en sociale interactie tot groot genoegen kan leiden. En ik zag dat er heel veel kansen zijn om de kwaliteit van leven voor mensen met dementie te verbeteren door bijvoorbeeld de sociale betrokkenheid te stimuleren. Hoewel SVRZ zich echt al onderscheidt in de mate waarin ze probeert haar bewoners met dementie te prikkelen, is er – met name binnen de woningen van het verzorgingstehuis – nog veel ruimte om waarde toe te voegen aan de dag van iemand die leeft met dementie.
Tenslotte prijs ik mezelf bevoorrecht ten opzichte van medeonderzoekers om het feit dat ik heb mogen ervaren hoe het systeem binnen de zorginstelling in elkaar steekt. Ik ben met talloze zorgmedewerkers het gesprek aangegaan. Denk aan verzorgers, verplegers, ergotherapeuten, bewegagogen, psychologen en veel meer. Dit, in combinatie met mijn eigen observaties heeft me geleerd dat alle zorg die er geleverd wordt met elkaar samenhangt en het zou naïef zijn om te denken dat we deze partijen kunnen negeren in een ontwerpproces voor technieken die bedoeld zijn voor mensen met dementie. Uiteindelijk zijn zij degenen die het gebruik van welke innovatie in de zorg dan ook mogelijk moeten maken. Er zijn uiteenlopende opvattingen, dat is begrijpelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat we allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben: De bewoners nét iets meer kunnen bieden dan op dit
moment mogelijk is. Met dit doel voor ogen ben ik enorm gemotiveerd om het hoogst haalbare uit dit project te slepen.