Het ECDT werkt met verschillende Living Labs samen, de Meerpaal is de pionier en betreft vooral dagactiviteit. Wat maakt deze proeftuin/speeltuin in het buurthuis De Meerpaal zo de moeite waard? Met een blik vooruit én terug spraken we hierover met Trudy van Helmond en Ans Tummers-Heemels in inspirerende interviews.
19 aug – interview met Trudy
Dit interview heeft als doel te leren wat de Meerpaal maakt wat het is, zo goed is en de moeite waard maakt, terugkijkend en een blik vooruit.
Q: Kun je de oorsprong van de samenwerking tussen het ECDT en de Meerpaal vertellen?
Trudy: wij bestaan sinds 5 jaar als buurthuis, veel plekken werden toentertijd opgedoekt. Dit gebouw was een bouwval. In deze wijk wonen veel mensen die het minder breed hebben, en ik wilde het voor elkaar krijgen. Wij organiseren activiteiten zoals sjoelen, cursussen en meer. Als voorzitter van de KBO ontmoette ik Rens in zijn studententijd. Toen hij later werkzaam was op de TU/e kwam ik weer met hem in contact. Ik vertelde hem: “ik run in de buurt een gemeenschapshuis met de Stichting Steunpunt voor Ouderen Botenbuurt en omgeving; kom eens kijken! Misschien kunnen we wat voor elkaar betekenen; het gaat om doelgroepen die ons beiden interesseren.” We besloten tot samenwerking op woensdagmiddagen in De Meerpaal in relatie met de TU/e.
Doelstelling van de Stichting Steunpunt voor Ouderen Botenbuurt en omgeving in De Meerpaal: ontmoeting; mensen bijeenbrengen in de wijk en daarbuiten; stimuleren van eigen initiatief, zelfredzaamheid en samenwerking in sociale en culturele activiteiten in brede zin voor en door personen en organisaties die gebruik maken van het buurthuis. De Meerpaal is van en voor de gebruikers. Alle gebruikers zijn ‘vrijwilligers’.
Bezoekers uit de wijk en studenten van de TU/e, zowel jongere studenten als ouderejaars en PhD-ers, ontmoeten elkaar en ontwikkelen samen projecten die de kwaliteit van leven bevorderen van ouderen, beginnend dementeren en hun naasten.
We moeten ervoor zorgen dat er ruimte is en dat men zich van beide kanten veilig voelt: de ouderen en de jongeren. Leren luisteren naar elkaar, kijken naar wat er onder mensen met elkaar gebeurt: dat maakt deze samenwerking voor mij zo de moeite waard. Soms loopt het hier storm; 15 deelnemers plus een vijftal studenten, dat is de max; iedereen moet de juiste aandacht kunnen krijgen. Maar men vindt het fijn hier te komen, dat is de meerwaarde van De Meerpaal. Dat vereist dat je flexibel bent; je past je aan als er meer of minder zijn.
We zijn hier in de Meerpaal ook uniek omdat de mantelzorgers met de ouderen, de hulpbehoevenden of beginnend dementerenden mee mogen komen. We willen graag mensen ontzorgen, maar ontzorgen betekent niet per se mensen met dementie uit handen nemen; het is samen activiteiten doen, iedereen welkom laten voelen. Zo komen deelnemers via de wijk, via-via of via casemanagers hier, alleen of samen met partner of familielid. Vervolgens zien ze van elkaar hoe ze met elkaar omgaan en leren zo hoe om te gaan met ouder worden, met ziekte en beperkingen. Dit was een openbaring ook voor mij.
Dát is de MEERWAARDE van De Meerpaal: niet richten op – maar samendoen, zorgen, leren, gevoelig zijn voor wat mensen wel en niet kunnen nodig hebben, wat een belasting is voor de een en voor de ander een andere manier van ermee omgaan. Jong en oud ontmoeten elkaar, mensen met en zonder beperkingen leren van elkaar, ouderen zijn heel blij jongeren te ontmoeten.
“Dát is de meerwaarde niet richten op- maar je moet het samen doen”
Q: Hoe zou je dit profiel, deze vaardigheden, dit zorgen, ruimte geven en veiligheid bewaren kunnen overdragen aan een ander?
Trudy: ik benoem dat nu, maar bij mij gaat het vanzelf, dat was mijn hele leven al zo. Je zou erover na kunnen denken: WELKE ASPECTEN zijn van belang zodat mensen alles kunnen geven wat in ze zit? Hoe kan iedereen zich veilig voelen? Ik heb geen theorie, ik breng het spontaan in praktijk. Zo stimuleer ik groepen die in De Meerpaal komen iets te ontwikkelen en te doen voor en door elkaar. Mensen met beperkingen moeten zich welkom voelen. Ze mogen zijn wie ze zijn. Ik stimuleer bijvoorbeeld Philips medewerkers zich onder het gezelschap te mengen, niet bij elkaar te hokken maar speels te mixen.
Dit vergt luisteren, inlevingsvermogen, initiatief nemen, doorgeven en ingrijpen, ruimte geven en delegeren: dit is het profiel van actief en betrokken zijn in De Meerpaal.
Experimenteren, kijken wat wél kan en niet ervan uitgaan dat het niet kan. Je moet ervoor zorgen dat je met de voeten in de modder blijft staan, dat je voeling hebt – zoals ook mijn vader zei toen ik jong was: “Je moet de voorwaarden scheppen dat jouw mensen goed kunnen functioneren; als je dat niet doet ben je je functie niet waard en verlies je je kapitaal, namelijk je mensen op hun best.”
Q: Wat vinden de deelnemers in de Meerpaal van deze middagen en de studenten – experiment met ECDT?
Trudy: De deelnemers genieten enorm van die woensdagmiddagen met studenten en onderzoekers en ze snappen heel goed wat die studenten komen doen: soms in direct contact en gesprek, soms meer indirect, meer mee luisterend en genietend. Het gaat wel eens een beetje mis, maar dat lossen we dan op (Ans en ik samen) op een nette subtiele manier met de betrokkenen. Evalueren met de deelnemers heeft volgens Trudy zin als de deelnemers zelf daar behoefte aan zeggen te hebben. Die genieten enorm in het moment van het samen zijn, het is een wederzijds leermoment.
Q: Komen studenten met concepten op basis van de behoefte van mensen in De Meerpaal?
Trudy: Studenten komen met wat zij aan het ontwikkelen zijn en toetsen dat bij de mensen in De Meerpaal. Soms zijn die enthousiast, soms onzeker. Het is de moeite waard te onderzoeken of je met mensen kunt nagaan wat hun behoeften zijn. Dat is in het begin wel gebeurd. Zo is bijvoorbeeld een radio ontwikkeld die met gemak voor dementerenden hanteerbaar was. Later zijn er nog te ontwikkelen projecten.
Q: Kun je verwoorden waaruit blijkt dat de deelnemers het zo leuk vinden?
Trudy: Zien hoe spontaan het gaat, je ziet lachende gezichten en hoeveel dialoog er wel plaats vindt, wederzijds luisteren en wederzijds vragen stellen. We horen weinig klachten of mopperen, Terwijl ze dat heus wel doen wanneer iets hun niet zint. Dat is juist zo mooi om te zien: hoe ze zich eerlijk uiten over een project, zoals: “Luister Tessa (robot), jij komt bij mij nooit binnen, dat je dat maar weet!” – en de eerlijkheid over de concepten en producten, de input is zo concreet en toepasbaar vanuit hún eigen perspectief, wat de studenten vaak enorm verrast en ook inspireert.
De studenten vraag ik regelmatig: “heb je er iets aan gehad?” En het antwoord is bijna altijd unaniem: “Heel veel.”
Q: Dat de producten niet altijd afkomen, of op de markt komen, is dat erg?
Trudy: Helemaal niet. Het moment, het contact: dat is één; dat resultaat dat is twee. Zo zijn ze op het congres allemaal heel blij bekende gezichten te zien. En als een student trots terugkomt met de prijs die hem is uitgereikt is iedereen blij hem weer te zien; en dat ze aan het succes hebben mogen bijdragen; het product doet er lang niet zoveel toe.
Q: Als je een toverstafje kreeg om een wens te doen voor De Meerpaal: wat zou je dan wensen?
Trudy: Dat De Meerpaal te allen tijde door kan gaan; en iemand van de Technische Universiteit in het Stichtingsbestuur wil komen om dit te borgen als ik er niet meer ben.
Ik mis nog wel wat interactie. Sommige projecten of mensen mogen best nogmaals terugkomen met hun mooie verhaal; en wat meer variatie tussen nieuwe en meer ervaren studenten.
Trudy’s advies: “Geef de mensen de ruimte. Het mag verkeerd gaan; niet alle producten kunnen de markt halen. De deelnemers mogen zijn die ze zijn, met alle mogelijkheden en beperkingen.”
Trudy’s vuistregel: “Alleen kun je veel; samen kun je alles!”
28 aug – interview met Ans
Q: Kun je de oorsprong van de samenwerking tussen het ECDT en de Meerpaal uitleggen?
Ans: Het begon met Trudy als voorzitter van de KBO, de Katholieke Bond Ouderen, en het was haar idee samen met Rens om studenten en onderzoekers van de TU/e uit te nodigen voor de deelnemers van het buurthuis de Meerpaal op woensdagmiddag. Dit heeft zich ontwikkeld en is door de jaren heen geëvolueerd met wisselende deelnemers (soms komen er nieuwe deelnemers bij en soms vallen er weer deelnemers weg).
Q: Kun je verwoorden waaruit blijkt dat de deelnemers het zo leuk vinden?
Ans: Het begon als een speeltuin voor studenten, maar de rol van de persoon met dementie staat centraal, zolang zij zich maar goed, veilig en op hun gemak voelen. Samen met hun mantelzorgers, die ook vaak het gevoel hebben meer betekenis te hebben op die woensdagmiddagen. Ze komen allemaal elke woensdagmiddag, zien het als een uitje, een club, en willen het niet missen. Veel mantelzorgers blijven komen zelfs als hun partner intussen is opgenomen in een verzorgingstehuis en niet meer naar de woensdagmiddagen kan komen. En men zegt het aanraken en knuffelen erg te waarderen, en de aandacht die ze ontvangen. En een partner zei: “hier zijn wij ook iemand”
Q: Hoe zou je de vaardigheden, het zorgen voor… ruimte geven en veiligheid bewaren kunnen omschrijven?
Ans: Mijn rol is dit te coördineren met de studenten, bij hun projecten. Het is belangrijk dat ik ook een persoonlijke band met de deelnemers van de Meerpaal heb, om de studenten met al hun gevarieerde vragen, verzoeken en wensen in goede banen te leiden en te coachen in het contact maken. Want de deelnemers dragen vaak een (zwaar) leven vol trauma’s met zich mee, wat aandacht en zorgvuldigheid verdient.
Wat ook niet te onderschatten is, is dat er soms een noodsituatie kan voorkomen; iemand kan onwel worden en 112 bellen is soms noodzakelijk. Dan moet er direct ingegrepen worden, en ook dan is nazorg nodig voor alle aanwezigen. Trudy en ik houden dan vinger aan de pols als voorzorg, maar ook als nazorg en tijdens het contact.
Trudy (en ik) zijn als het ware de lijm tussen de deelnemers en de studenten. Zo neem ik bijvoorbeeld altijd vlaai uit Limburg mee, waar iedereen zich op verheugd en iedere week nieuwsgierig is welke vlaai ik meeneem en hoe deze zal smaken. Dit is een onderdeel van de uitnodiging, het welkom heten en vertrouwd maken. En al smikkelend komen de gesprekjes los (deze mensen wonen in een minder bemoedigde wijk, en de vlaai is een echte traktatie). Alle woensdagen komen ze trouw en verheugen ze zich enorm op de studenten en hun projecten. De rol van Hans de activiteitenbegeleider is aardig toegenomen en ook heel belangrijk als lijm voor het samenzijn.
Q: Hoe leg je uit wat er gebeurt? Termen zoals co-creatie, technologie, ontwerp of design, prototypen of testen; wordt dit uitgelegd aan de deelnemers?
Ans: Dit wordt eigenlijk niet besproken; het gaat vaak spelenderwijs, een beetje vanzelf. Studenten licht ik van tevoren kort in over hun weg naar de Meerpaal, en neem met ze door wat ze willen doen en hoe. Ik voorzie ze dan van tips en advies en probeer vooral duidelijk te maken dat het niet altijd zo gaat als verwacht. Tot nu toe gaat het meeste wel vanzelf goed; studenten voelen de situatie goed aan, en soms moeten we hier en daar wel even aanstoten tot minder tekstgebruik, niet te lang, niet te moeilijk, niet overvragen. We houden een vinger aan de pols. We verdiepen ons in hun projecten, geven advies en bespreken de aanpak. Ook adviseren we de studenten zichzelf weg te cijferen, dienstbaar op te stellen; luisteren naar deze mensen is belangrijker dan je eigen onderzoek of ontwerp. En soms moeten we ook nazorg plegen bij incidenten die op een middag plaatsvonden; we moeten later even checken hoe het met die studenten gaat. Sommige studenten blijven lang en vaak komen ze terug, en sommige producten maken veel indruk op de bewoners. Dan vragen ze er regelmatig naar, zoals bijvoorbeeld de dansstoel die echt effect en plezier had gebracht.
Q: Wat zou beter kunnen?
Ans: Meer structuur en continuïteit. Aan het begin van het vak willen veel studenten naar de Meerpaal komen, maar dan moeten we de rem erop gooien, want maximaal 5 studenten per keer. Anders wordt het te onrustig. Later komen we weer studenten tekort, dan zou het bijvoorbeeld mooi zijn als we dan phd-ers zouden kunnen vragen te komen. Niet altijd met hun onderzoek of concepten, soms ook gewoon tijd delen samen, de doelgroep leren kennen. In de zomervakantie komt er zo goed als niemand van de TUE, dan moet Trudy haar best doen om activiteiten te bedenken en “het gat” te vullen. Gelukkig zijn er nog vrijwilligers die ook leuke activiteiten doen.
Q: Hoe zou je deze vaardigheden kunnen overdragen aan een ander, of hoe begin je een andere locatie/community/proeftuin?
Ans: We zijn net pas begonnen met een nieuwe locatie in Waalre, waar mensen ook bij elkaar wonen, sommigen met dementie, en sommigen met andere beperkingen, dus niet alleen dagbesteding, en we komen dan als het ware bij hen “thuis” maar dan wel in de gemeenschappelijke ruimte, het gemeenschapshuis. Het is heel belangrijk dat er dan op die locatie ook “een Trudy” is of komt/wordt.
We hebben de woensdagmiddag ook hier gekozen, er is dan een verpleegkundige Yvonne daar (die de rol van activiteiten professioneel begeleiden op zich neemt). De afspraak is nu dat studenten kunnen komen, dan als vrijwilliger meewerken met de lunch, tafeldekken, helpen en opruimen, en vervolgens spelenderwijs hun projecten tevoorschijn kunnen halen en ter sprake brengen.
Dit gaan we dan uitproberen en samen terugkoppelen om te zien wat werkt en hoe dit wel of niet werkt. Idealiter creëer je een bonding, dat deze mensen zich goed voelen, om erin mee te gaan en graag blijven komen. Een win-win situatie voor iedereen is het streven.
Q: hoe zou je de Quality of Life verhoging of “meten”? Zit dat in de projecten of het proces?
Ans: Het zit hem in de aandacht, in het bij elkaar komen. Ook het fysieke aanraken wordt aangegeven als een behoefte. Ze willen hun verhaal kwijt kunnen, dat ze iemand zijn, dat er naar hen geluisterd wordt in het moment. Ze zijn nieuwsgierig en betrokken met de producten van de studenten op dat moment, maar deze producten en ideeën vergeten ze ook wel weer snel, en staan open voor nieuwe en andere dingen en activiteiten, het aanbod moet best variëren. Sommige onderzoeken kunnen herhalend of langdurig zijn, en dan vinden de deelnemers het wel eens weer saai of vervelend worden. Terwijl nieuwsgierigheid en genieten van het moment de voorkeur heeft voor velen.
NB een uitdaging is ook taal, voor niet Nederlandssprekende onderzoekers of studenten, in de Meerpaal.
Q: als je een toverstafje kreeg om een wens te doen voor de Meerpaal, wat zou je wensen?
Ans: Nog meer Trudies, ze kent de mensen goed en lang, weet veel achtergrond en dit wekt voor de betrokkenen veel vertrouwen, een geschikt sleutelfiguur is nodig om de sfeer te verzorgen en borgen.
“Wat we nodig hebben is nog meer Trudies!”
Ellis Bartholomeus.
De Meerpaal in het kort
wat: ontmoetingsmiddagen voor mensen met dementie en/of andere beperkingen en hun mantelzorgers met studenten of onderzoekers van de Technische Universiteit.
waarom: een gemeenschappelijk (community) gemene deler/thema: “hoe gelukkig oud zijn/worden en omgaan met de uitdagingen zoals dementie”. En wederzijds luisteren en dialoog, om samen te leren.
wie – door wie: Een samenwerking tussen Trudy (van de Meerpaal) en Ans van het ECDT (Expertise Centrum Dementie en Technologie) – beiden geïnterviewd.
wie – voor wie: mensen met dementie en/of andere beperkingen en studenten of onderzoekers,
waar: gemeenschap/buurthuis de Meerpaal in Strijp.
wanneer: woensdagmiddagen van 13-16 (inclusief pauze en versnaperingen).
hoe: een locatie, tijdstip, afspraken/spelregels, wederzijds een verantwoordelijke die ‘zorgt’ en de veiligheid, ruimte en tijd bewaakt van alle deelnemers, als een “makelaar” of coach, een community manager. Een voorwaarde is de mensen te leren kennen, hun achtergrond en wederzijds respect.